top of page
  • Foto van schrijverBredero 2018

Ton Harmsen: Bredero's Lied-Boeck in Parijs: Het album Eva Roch

Een oud boek heeft altijd iets ontroerends. Eeuwen geleden is het gedrukt, ingebonden, gekocht of gekregen – en gelezen. Soms zijn boeken extra speciaal, bijvoorbeeld als ze illustraties bevatten zoals het Groot lied-boeck van Bredero, die immers zelf schilderde.

De artistieke geest van Bredero komt tot leven als je een exemplaar van de postuum uitgegeven eerste druk in de hand krijgt. In Nederland kan je het in een aantal bibliotheken zien, en ook in het buitenland bewaart men dit boek als een topstuk. In de Fondation Custodia in Parijs zag ik een exemplaar dat mijn hart sneller deed kloppen. Een grote verrassing: de band waarin het gebonden is bleek een handschrift op 48 extra bladzijden te bevatten. Rond 1630 heeft iemand daarin een toegift van achttien liederen genoteerd, ontleend aan populaire liedboeken. Het zou ook nog kunnen dat enkele liederen gedicht zijn door de samensteller zelf. In elk geval heeft Bredero’s Lied-boeck hem geïnspireerd tot hernieuwd gebruik van zijn boekenplankje vol liederenbundels, waaruit hij teksten selecteerde over het onverwachte thema van ongelukkige liefde, gesmoord in afkeer, misverstand en jalouzie. Een merkwaardig cadeau aan een jonge vrouw. We kunnen alleen maar gissen: was de schenker een afgewezen minnaar? Of wilde hij haar een stoïcijnse instructie geven?


Het handschrift is opgedragen aan Eva Roch, een Amsterdamse uit een familie van kooplieden. We kennen weer een naam van een zeventiende-eeuwse lezeres van liederen van Bredero en zijn collega’s. Zo dichtbij kan de zeventiende eeuw komen.

Al zijn de gedichten in het Album Eva Roch droevig, ze bevatten wel hoopgevende gedachten: ‘als je denkt dat je mijn liefde kan besnoeien vergis je je helemaal, want die zal er alleen maar door groeien, als een wijnstok die vruchtbaarder wordt als je er takken en bladeren van afsnijdt’:


Maer helaes t’is tenemael vergeefs soeckt ghij mijn min te snoeijen

soo segh ick dat ghij wel op een grooten doolwech zijdt

want mijn liefd’ en mijn stantvasticheijt sal des te hooger groeijen

ghelijck den wijngaert ranck wanneer men die besnijdt

Verantwoording

Een uitvoeriger artikel over deze vondst in Parijs staat in Neerlandistiek.nl. Het Lied-boeck van Bredero en het manuscript met de toegevoegde liederen zijn te vinden op de site van de Opleiding Nederlands te Leiden.



Ton Harmsen doceerde tot 2013 Nederlandse literatuur van de zeventiende eeuw aan de Universiteit Leiden. Hij redigeert Ceneton, een internetsite over Nederlands toneel uit de vroegmoderne tijd met ruim 12.000 beschrijvingen en ruim 800 edities van toneelstukken. Hij heeft een column in het electronisch tijdschrift Neerlandistiek.nl waarin hij de door hem geëditeerde teksten toelicht.

172 weergaven0 opmerkingen
bottom of page